Investeringspanel (werkgroep Financiering)

Samen investeren in de Topcorridors

Om corridors Oost en Zuidoost voor het goederenvervoer duurzaam en concurrerend te houden, zijn de komende jaren forse investeringen nodig vanuit zowel het bedrijfsleven als de overheid. Binnen de Topcorridors is de Toekomstagenda ontwikkeld om die ambitie te kunnen realiseren. Hiervoor is publiek-privaat samenwerken en investeren noodzakelijk. Publieke taken en private belangen raken elkaar in dit programma namelijk continue: als het gaat over terminals en knooppunten, een infrastructuur voor veilige truckparkings met aanbod van duurzame brandstoffen, de innovaties in binnenvaart, spoor en wegvervoer en een duurzame benutting van de bedrijventerreinen voor logistiek en industrie. Naast een publiek-private aanpak vragen de corridors ook om een provincie- en landsgrensoverschrijdende aanpak.

Die belangen en samenhang zijn terug te vinden in de Topcorridors: overheden stellen de fysieke infrastructuur en ruimte beschikbaar waar bedrijven met terminals, voertuigen en distributiecentra gebruik van kunnen gaan maken. Dit samen, maar in de praktijk in feite gescheiden, optrekken van partijen is bij de grote transities (klimaat, energie, circulaire economie, stikstofemissies) niet meer voldoende. Naast inhoudelijke afstemming is ook gezamenlijke financiering van tal van projecten noodzakelijk, zeker in de huidige crisis. Het investeren in duurzame oplossingen kent vaak een onrendabele top (of te lange terugverdientijd) in businesscases. Voor goede projecten is in principe voldoende geld aanwezig, maar het is in de praktijk niet eenvoudig om gezamenlijke noemers te vinden om ook samen te gaan financieren.

Voorwaarden

Er is met overheden en initiatiefnemers van gedachten gewisseld over hoe de kapitaalmarkt heldere voorwaarden aangeboden kunnen worden op basis waarvan zij kunnen anticiperen. Die voorwaarden zijn in juli 2020 al met een aantal partijen uit de kapitaalmarkt getoetst. Daarover bestaat op hoofdlijnen overeenstemming. Het gaat om de volgende voorwaarden vanuit de overheden:

  • Projecten moeten aansluiten en voortbouwen op de belangrijke thema’s uit de Toekomstagenda Topcorridors;
  • Projecten moeten private initiatiefnemers of consortia als trekker hebben;
  • Projecten moet een versnelling geven aan de verduurzaming van economie en vervoer op de corridors;
  • In projecten moet overheidsbetrokkenheid gelegitimeerd zijn, bijvoorbeeld met aantoonbaar ‘marktfalen’, waardoor er een legitimatie is voor overheden om (eventueel) te participeren in projecten;
  • De rollen van overheden en private partijen moeten helder omschreven kunnen worden;
  • Provincies investeren in projecten in hun eigen werkgebied, maar stemmen voorwaarden af zodat ook geïnvesteerd kan worden in corridorprojecten die provinciegrensoverschrijdend moeten worden aangepakt. Er wordt dus niet gewerkt vanuit één gezamenlijk Corridorfonds vanuit de overheden;
  • Provincies vragen het Rijk om met haar middelen (subsidies en investeringen) aan te sluiten bij de werkwijze van de provincies. Daarbij wordt onder meer gewezen op het onlangs aangekondigde Groeifonds, maar ook bestaande regelingen en subsidies van meerdere ministeries (I&W, EZK, BZK).
  • Overheden willen daarbij niet alleen subsidiëren, maar ook investeren om de transities te versnellen en zijn bereid om in deze crisis specifieke voorwaarden te hanteren (omtrent doorlooptijden en het te behalen rendement);
  • Rijk en provincies (en andere overheden/publieke partijen) nemen zoveel mogelijk samen deel aan projecten. Daarbij gaat het niet om reguliere investeringen in infrastructuur, maar om het realiseren van duurzame concurrentiekracht in projecten die door (consortia van) bedrijven getrokken worden;
  • Rijk en provincies proberen de voorwaarden van hun financiering zoveel mogelijk af te stemmen en in te zetten op de combinatie van subsidies en de inzet van revolverende middelen (leningen, participaties, erfpachtconstructies), zodat er ook (provincie)grensoverschrijdend kan worden geïnvesteerd;
  • Waar mogelijk wordt ingezet of EU financiering via de meerjarenbegroting (bijv. CEF, EFRO en Interreg), maar ook via instrumenten uit het Herstelfonds van 750 miljard van de EU.

Inmiddels zijn er twee bijeenkomsten geweest met partijen. In oktober 2020 kwamen de partijen voor het eerst bij elkaar en zijn de initiatieven uit de markt gepresenteerd. 30 april is een tweede sessie gehouden. Lees hier de conclusies en vervolgstappen.

Meer weten? 

Neem contact op met Gerard Wesseling of Luc de Vries

Cookie-instellingen